Generatie toets

We gaan een poging wagen: een generatie toets voor een gebiedsontwikkeling. We nemen hiervoor een periode van drie generaties. De wetenschap houdt voor een generatie gemiddeld 15 jaar aan. We hebben het dus over een periode van 45 jaar. De vragen die voor deze periode een antwoord moeten krijgen zijn:

Wat is de impact van een ontwikkeling op het klimaat?
Bij deze vraag kijken we naar de uitstoot van broeikasgassen. Hiervoor hebben we de gegevens nodig voor de ontwikkeling, winning van grondstoffen, productie van bouwmaterialen, transport, bouw, onderhoud en sloop. En het gebruik tussen oplevering en sloop.

Wat is de impact van de ontwikkeling op de biodiversiteit?
Hierbij hebben we de gegevens nodig over de hoeveelheid stikstof en vreemde stoffen die in het milieu terecht komen. Maar ook hoeveel ruimte er in de ontwikkeling is voor de natuur en het water en wat deze ruimte bijdraagt aan de biodiversiteit. Ook speelt het aantal inwoners per km2 een rol. Meer mensen stoten meer uit en hebben dus een grotere impact op de biodiversiteit.

Wat is de impact van de ontwikkeling op de gezondheid?
Hiervoor hebben we de gegevens nodig over hitte. Zowel in gebruikte binnenruimte als buitenruimte. En hoe vaak dit voorkomt. Maar ook de luchtkwaliteit, hoeveelheid groen (bomen) in de directe omgeving en geluid spelen een belangrijke rol. En welke invloed heeft een ontwikkeling op de sociale aspecten van de samenleving?

Wat zijn de maatschappelijke kosten voor de samenleving?
Wat draagt de samenleving bij aan een ontwikkeling en welke andere bestemming ontvangt hierdoor niets? En wat zijn de negatieve gevolgen van een ontwikkeling waarvoor de samenleving de kosten moet dragen. Denk aan sneller afschrijven van een gebouw. Of meer geluid, licht en windhinder waardoor extra maatregelen moeten worden genomen.

Hoe ontwikkelt de gebruikskwaliteit zich?
In 45 jaar kan veel gebeuren. Denk aan hoogbouw. Na 10-15 jaar gaan de onderhoudskosten enorm oplopen. Hoe gaat de VVE hiermee om? Maar ook, door zeespiegelstijging staan veel buitendijkse gebouwen binnenkort regelmatig met natte voeten. Wat betekenen ontwikkelingen als deze voor de gebruikskwaliteit? Wat draagt de ontwikkeling bij aan-, maar ook hoe gaat het om met het extremer worden van de weersomstandigheden?